Tijdens de COVID-19 pandemie hoor je het iedereen zeggen; zorg goed voor je eigen gezondheid. In de media, tijdens borrels of op het internet hoor je regelmatig de tweezijdige stelling gezond versus ongezond voorbij komen, alsof het kiezen of delen is. Het is echter niet zo zwart-wit als wordt beweerd.
Van een vette hamburger wordt gezegd dat het ongezond is, maar als je er slechts een paar per jaar eet, dan zul je er niet eerder door sterven of een lagere kwaliteit van leven ervaren. Eet je er tien per week, dan wordt het anders. Het gaat dus vooral over de mate van. In de wetenschap wordt in dit verband gesproken over dose-response. Oftewel, hoeveel moet je van iets hebben of innemen, om welke respons of effect te verkrijgen. Bij antibiotica is dat redelijk helder; zeven dagen drie keer per dag innemen en de kwaal is in de meeste gevallen weg. Bij voeding is dat een stuk lastiger omdat er een grote hoeveelheid factoren in het spel is. Als er overigens al ongezonde voeding zou bestaan, dan wordt het pas ongezond als je het in je mond stop en doorslikt. En dat is gedrag.
De denkwijzen over gezond en gezondheid zijn over de laatste decennia voortdurend veranderd onder leiderschap van de World Health Organisation (WHO). In eerdere definities ging het vooral over de fysieke mogelijkheden om te functioneren. Gezondheid was een toestand van normaal functioneren, wat verstoort kon worden door de aanwezigheid van ziekte. Kortweg, je was gezond als je niet ziek was. In 1948 presenteerde de WHO een bredere definitie: gezondheid was fysiek, mentaal en sociaal wellbevinden. Dus niet meer slechts de afwezigheid van ziekte. Er kwam wederom een nieuw concept in de jaren tachtig. Gezondheid kreeg een nog dynamischer karakter en werd gezien als een bron voor het leven. De WHO is niet de enige die nadenkt over gezondheid. Machteld Huber ontwikkelde het concept van positieve gezondheid. Uit een verkennende studie blijkt dat gezondheid zo ongeveer 556 indicatoren heeft die je op diverse manieren kunt clusteren. Huber komt tot zes groepen: lichaamsfuncties; mentaal welbevinden; zingeving; kwaliteit van leven; meedoen en dagelijks leven. De mate waarin verschillende groepen mensen een bepaald cluster koppelen aan gezondheid verschilt nogal. Zo blijken artsen met name de link te leggen met lichaamsfuncties, een meer traditionele visie op gezondheid.
Topcoach en auteur Henk Kraaijenhof vat oude visies en nieuwe zienswijzen samen in afbeelding 1. In meer recente opvattingen over gezondheid staat de mate waarin een individu of groep in staat is om aspiraties en behoeften te vervullen en daarbij kan omgaan met de omgeving centraal. Gezondheid is dus het evenwicht tussen het organisme (de mens) en zijn omgeving. Het evenwicht tussen mens en omgeving wordt vandaag de dag vrijwel continu verstoord. Gelukkig beschikt de mens over een geweldig aanpassingsvermogen. De mens gedijt onder een enorme diversiteit van omstandigheden en heeft manieren gevonden om zich aan te passen. Je kunt derhalve leven op vijf kilometer hoogte bij extreme kou, maar ook in de woestijn.
In de moderne kijk op gezondheid neemt het individu, jij dus, een meer actieve rol op zich. Dit verklaart de opkomst van legio gezondheidstrends in de vorm van voedingsprogramma’s, mental coaching en bijvoorbeeld prescan. We zijn ons bewust van de woorden van filosoof Schopenhauer: gezondheid is niet alles, maar alles is niets zonder gezondheid. Toch gaat het in het algemeen niet zo goed met onze gezondheid. Obesitas onder de inwoners van de Europese Unie (EU), inclusief kinderen, stijgt met een alarmerende snelheid. Dit fenomeen is gekoppeld aan latente en fatale gezondheidsproblemen, inclusief hartziekten en bepaalde kankersoorten. Voeding speelt een belangrijke rol in het voorkomen van ziekten en gezondheidsconditie inclusief hartziekten, beroerte, kanker, obesitas, diabetes en botontkalking. Veranderingen in het dieet in de Westerse landen kan ieder jaar 35% van sterfte aan kanker voorkomen. Gezond eten is essentieel in het behandelen van ziekten zoals diabetes, hartziektes of kanker. Of het nu ter preventie of voor behandeling is, gezond eten is een goed medicijn.
In relatie tot het meer moderne concept van gezondheid zijn ook concepten als vitaliteit en prestatie vermogen opgekomen. Hoogleraar Derman presenteert in deze reeks de term longevity, anders gezegd de kwaliteit van leven. In afbeelding 2 zie je op de horizontale as de chronologische leeftijd en op de verticale de indexering voor de kwaliteit van leven. Voorts zie je drie lijnen. De onderste lijn is de minst gewenste omdat de chronologische leeftijd beperkt is (75) en de kwaliteit van leven laag. De middelste lijn laat wel een lang leven zien (100), maar met een lage kwaliteit, bijvoorbeeld door jaren van ziekte. De gewenste lijn is de bovenste waarin je lang leeft (je wordt zo ongeveer 100) met een hoge kwaliteit van leven. Dit is eigenlijk waar gezondheid en gezond gedrag over gaan.